Bijgaande video ging rond in de sociale media en heel veel mensen vonden er iets van. Wij voegen daar graag onze professionele mening aan toe.
Disclaimer: wij hebben betreffende dagvoorzitter nog nooit zien optreden en doen dus geen uitspraak over hoe goed of slecht hij is als moderator. We hebben ook de rest van de bijeenkomst niet gezien en kennen geen context. We bespreken dus alleen deze ene situatie, zoals die aan ons wordt getoond.
We kennen dit soort situaties maar al te goed, van avonden over asielzoekerscentra, windmolenparken, rondwegen en andere zaken waar bloed uit loopt. Er wordt soms gescholden, bedreigd. En andere keren valt - zoals in dit geval - de toon enorm mee, maar zit er het nodige onderhuidse venijn.
Als gespreksleider heb je dan snel te maken met een paar natuurlijke neigingen, die we hier ook zien.
Ik moet de spreker beschermen
Dat is zeker waar. Maar dat doe je niet, door een ander zich onveilig of afgewezen te laten voelen. In dit geval keert de dagvoorzitter zich tegen de vragensteller (en een deel van de zaal die overduidelijk achter hem staat). Dan ga je voorbij aan je rol, die vereist dat je er bent voor iedereen.
De moderator schiet daarmee ook het doel voorbij. Door deze vragensteller monddood te maken, weet je bijna zeker dat er meer van dit soort verwijten gaan komen en de zaal zal er eerder onrustiger van worden dan kalmer. Je kunt een onderwerp dat zorgt voor onrust beter afhandelen dan afwimpelen.
Overigens: de ene spreker moet meer beschermd worden dan de ander. Van een minister mag je meer verwachten dan van een ander.
Verder heeft degene die aangesproken (of soms zelfs aangevallen) wordt zelf natuurlijk altijd het recht om te zeggen, dat hij/zij hier op deze manier geen zin in heeft.
We moeten het netjes houden
Natuurlijk, verwijten, schelden en bedreigingen willen we niet in een goed gesprek. Maar een geheven vingertje gaat de zaak niet helpen; integendeel. Iemand die woedend is vertellen dat hij niet woedend mag zijn gaat hem alleen nog maar woedender maken. Sterker nog: dat gaat er voor zorgen dat anderen in de zaal mee gaan rellen.
In dit geval houdt de inspreker het best nog netjes, ondanks zijn mening dat de minister ongeschikt is voor zijn functie. Door deze scherpte meteen te veroordelen en verbieden, staat de dagvoorzitter van dienst een mogelijk open gesprek meteen in de weg. Het gaat namelijk niet meer over de inhoud, maar over de toon.
De beste oplossing is altijd (ja, altijd! Kom het maar eens mee oefenen in onze Workshop Dagvoorzitter) om voorbij te gaan aan de persoonlijke aanval en zo snel mogelijk door te vragen op inhoud: wat is de vraag, mening of angst áchter de woede.
Als gespreksleider zal je dan merken dat de agitator rustiger wordt en dat ook de andere onruststokers in de zaal meer bereid zullen zijn op hun beurt te wachten. In de meeste gevallen is er zelfs weer een echt gesprek mogelijk, als de agitator zijn ei eenmaal kwijt is
En kijk in dit geval nog eens een stapje dieper: de dagvoorzitter beschouwt het als een aanval. De agitator doet immers op een persoonlijk niveau lelijk tegen de minister.
Maar is het werkelijk een aanval? Of is het eigenlijk een hele valide persoonlijke vraag, over hoe deze deelnemer zijn business kan redden? Is het een noodkreet over een bedrijf dat klem zit? En is 'de aanval' niet veel meer een sausje van frustratie? Het is jouw rol als moderator om die diepere laag te zoeken en zo een gesprek te openen over waar het werkelijk over gaat.
Het moet wel bijdragen aan het slagen van de dag
Dat is op zich altijd waar. Maar wie bepaalt wat er bijdraagt en hoe? Dat zijn de spreker(s) en de deelnemers! Jij bent er als dagvoorzitter 'alleen maar' om ze te helpen zelf uit te vinden hoe dit het beste te doen.
Als een groot deel van de zaal voorstander is van een omweg (of in dit geval van een bepaalde vraag), wie ben jij dan om te zeggen dat dit niet mag!? Meebuigen is in heel veel gevallen de snelste manier om terug te komen op de hoofdroute. En omwegen leiden vaak langs prachtige vergezichten.
Het einddoel van de dag is (bijna) heilig. De weg er naartoe geenszins.
Ik moet mijn opdrachtgever dienen
Dat is natuurlijk altijd een lastige: durf je de hand te bijten, die je voedt? Maar ook hier geldt dat een diepere analyse leidt tot een andere conclusie: je hélpt je opdrachtgever juist, door ruimte te geven aan de onrust.
Door de onrust te negeren, te verbieden of te veroordelen, zal minimaal een deel van de zaal afhaken. Die krijgen dus niets meer mee van de boodschap en dragen niet meer bij aan het resultaat van de dag (behalve dan in negatieve zin). De rest van de aanwezigen heeft daar ook last van en ziet de waarde van de dag dus ook dalen.
Dus als er weerwoord is, deelnemers dwarsliggen, er mensen protestliederen willen zingen: neem het serieus. In dit specifieke geval heeft de minister niet de kans gekregen zich te bewijzen, omdat hij geen antwoord heeft kunnen geven. En in dit geval heeft de organisatie wellicht niet de boodschap kunnen brengen die ze wilde, omdat minimaal een deel van de zaal zich niet serieus genomen voelde. Dus wie heb je er dan mee gediend?
Ik heb hier geen zin in
Niets menselijks is ons dagvoorzitters vreemd. Wij zijn ook wel eens geïrriteerd door een deelnemer, vinden iemand ook wel eens een zeikerd en zijn het ook wel eens met iemand oneens.
Maar ja, het is wél jouw taak om bij alles en iedereen echte interesse te tonen in waar diegene mee worstelt en echte aandacht te geven aan wat diegene drijft.
Het gaat nooit om jou, de moderator. De kunst is daarom, om je eigen gevoel te vergeten en je af te vragen: wat hebben zij - de deelnemers - nodig? Waarom is dit voor hun belangrijk, interessant etc?
Conclusie
Stelling nemen maakt de zaken meestal erger, verbieden leidt tot meer ellende. Betekent dit dat je geen kritische vragen mag stellen? Natuurlijk niet! Zo lang het maar duidelijk is, dat jij géén mening of standpunt vertegenwoordigt.
Wat had deze collega dan wél moeten doen? In onze ogen een paar dingen:
- Doorvragen naar de vraag of mening achter de aanval. Dan had de betreffende deelnemer zijn punt écht kunnen maken en was hij niet alleen beoordeeld op de verpakking. Dat had de minister bovendien de kans gegeven echt te reageren en er wellicht zelfs sterker uit te komen. Met respect voor beide partijen had er dan iets heel waardevols besproken kunnen worden.
- Polsen hoe de rest van de zaal er in staat. Daarmee waardeer je het standpunt, als het breder gedragen wordt. Maar je organiseert ook de tegenspraak, als anderen in de zaal een andere mening hebben. Daarmee wordt het een oprechte dialoog.
NB: vaak blijkt een groep ook heel erg zelfreinigend. Als jij ruimte geeft voor het echte gesprek, is er altijd wel iemand die zegt "ik ben het helemaal eens met de vragensteller, maar ik stel wel voor dat we het netjes houden".
Wil je meer weten over het ontwerpen van dit soort lastige bijeenkomsten, kijk dan ook eens naar onze Workshop Participatie of Polarisatie.
Jan-Jaap