Louis reed pwc KF7 L4 no unsplash

Op 18 maart - de dag na de verkiezingen - deden wij een interessant experiment met onze democratie. We probeerden een andere manier van stemmen uit, we keken of we 'de kiezer' invloed kunnen geven op de formatie en we onderzochten of we onze stemmen konden voorzien van een 'beleidsopdracht'.
Sommige nieuwigheden vielen erg in de smaak bij de deelnemers aan het experiment, anderen riepen de vraag op 'of het hier nou echt beter van wordt'.

Het experiment bestond uit drie delen:

  1. we deden de stemming van een dag eerder nog eens dunnetjes over. Maar deze keer mochten mensen hun stem verdelen over meerdere partijen.
  2. we debatteerden over de vraag, welke thema's als eerste opgepakt zouden moeten worden door de nieuwe regering. We zochten naar een door iedereen gedragen top-3
  3. we probeerden met een gezamenlijk advies te komen over de beste coalitie.

Het experiment vond met opzet plaats ná de verkiezingen. Allereerst wilden we mensen hun keuze niet beïnvloeden met dit probeersel. En verder vonden wij het belangrijk om de proef pas te doen, nadat mensen klaar waren met zweven.
Wellicht doen we bij een volgende verkiezing eens een test voorafgaande aan het daadwerkelijke stemmen.

Voor het experiment maakten we gebruik van ConsensIQ, een tool voor diepere dialoog en breder gedragen beslissingen.

De stemming

Allereerst vroegen we de deelnemers om te laten weten, wat ze bij de verkiezingen daadwerkelijk gestemd hadden. We bleken een vooral centrum-links georiënteerd gezelschap: D66, Volt en Groenlinks scoorden hoog; SP en de Partij voor de Dieren zouden bij onze stemming ook in de kamer komen ... en dat was het dan. Hoewel we hiermee dus verre van representatief waren voor de feitelijke uitslag, maakte het de uitkomsten van het experiment niet minder waardevol.
Vervolgens deden we de stemming nog een keer: alle deelnemers kregen nu 100 punten, die ze naar eigen wens mochten verdelen over de partijen. Wilde je nog steeds alles op één partij zetten, geen probleem! Maar je mocht ook spreiden, desnoods over alle 37 kandidaten. Dat leverde een interessant beeld op, met een paar heldere conclusies:

  • Er werd op veel meer partijen gestemd: 17 in plaats van 5 in de eerste ronde. Kennelijk profiteren kleinere partijen van gespreid stemmen. Zo kwamen De Piratenpartij, Code Oranje en Splinter ineens in beeld. De meningen liepen uiteen over de vraag, of dit een goede ontwikkeling is of niet. Het argument 'hoe meer partijen, hoe minder slagkracht' stond tegenover 'hoe meer nuance, hoe sterker iedereen democratisch vertegenwoordigd wordt'.
  • We kregen een helderder beeld van wat mensen bedoelen met hun stem. Bijvoorbeeld: als je voor D66 stemt, kan je 'politieke kleur' rechts óf links van het midden liggen. In de eerste ronde leken wij een voornamelijk links gezelschap, maar in de tweede ronde kregen VVD, JA21 en FvD toch ook een deel van de punten. De aanname zou hier kunnen zijn, dat je met gewogen stemmen een scherper beeld zult krijgen welke kant mensen op willen met het land.
  • Kiezers kunnen beter laten zien, wat hun belangrijke tweede of derde partij is. In ons (linksige) gezelschap steeg de Partij voor de Dieren zo'n 200%, vooral ten koste van D66 en GroenLinks. Als ook de rechtse kant van het electoraat deel had genomen, had dit ook zo maar meer nuance kunnen geven tussen bijvoorbeeld PVV, Forum voor Democratie, JA21 en VVD.
  • Over het geheel genomen waren de deelnemers blij met het gewogen stemmen. Ze voelden zich beter gehoord, als ze meer genuanceerd mochten stemmen. Er kwam meer balans tussen stemmen met je hart en volgens een strategie.
  • We bespraken nog wat het effect geweest zou zijn, als we dit gedaan hadden met alle kiezers in Nederland. Sommigen suggereerden dat de nuancering vanzelf komt, als je met grote aantallen werkt. Een meerderheid in onze groep vermoedde echter, dat de uitslag er wel degelijk anders uitgezien zou hebben: voor sommige partijen positief, voor sommige negatief; maar in ieder geval meer recht doend aan de stemmer.
  • Nog een argument tégen het verdelen van stemmen was 'je kunt niet alles hebben': politiek is nu eenmaal een kwestie van keuzes maken.
  • Lastig bij deze vorm van gewogen stemming is wel, dat het geven van een voorkeursstem gecompliceerder wordt.

Al met al zag onze groep deze manier van stemmen als een potentieel interessante democratische vernieuwing.

De beleidsthema's

De volgende vraag die we stelden was 'welke thema's moet de nieuwe regering prioriteit geven'. We gaven de groep 10 opties: klimaat, onderwijs, zorg, woningbouw, digitalisering, economie, immigratie & integratie, verkeer & vervoer, veiligheid en Corona. Deelnemers konden ook nog vergeten thema's inbrengen, maar daar werd geen gebruik van gemaakt.
Het doel was om tot drie hoofdthema's te komen. Dat deden we door deelnemers eerst weer 100 punten te laten verdelen. Vervolgens viel steeds de laagst scorende optie af. Wie daar punten aan had gegeven, kreeg die terug om daarmee in de stemming te blijven en zo invloed uit te oefenen op de over gebleven opties.

In deze groep kreeg de nieuwe regering een duidelijke opdracht om het klimaat op één te zetten. Om de overige twee plaatsen streden - na een paar stem-/discussierondes - nog vijf opties: onderwijs, zorg, woningbouw, economie en digitalisering. Omwille van de tijd lieten we het hier bij.

Deze proef leverde minder feitelijke conclusies op, maar wel een aantal goede gesprekspunten.

  • bij dit soort vraagstukken is de uitslag altijd minder éénduidig, omdat iedereen de vraag en de antwoorden anders interpreteert. Zo vond de één dat het moest gaan over beleidsaandacht en de ander over de hoeveelheid budget die een thema zou moeten krijgen. Sommigen interpreteerden veiligheid als hoeveel politie op straat en hadden andere het over de rechtsstaat. Kortom: als je burgers iets vraagt, moet je heel helder zijn in wat je van ze wit weten en wat de randvoorwaarden zijn.
  • een flink deel van de deelnemers vond dat je deze vraag al beantwoordt met je stem. Immers: als je op GroenLinks stemt of juist op Forum voor Democratie, geef je daarmee al aan welke thema's voor jou belangrijk zijn. Daar staat tegenover dat als je alleen maar op partijen stemt, de belangrijkste thema's onder kunnen sneeuwen in de coalitievorming.
  • Stemmen over thema's zou wellicht zinniger zijn, als je dat doet voorafgaand aan de verkiezingen. Kiezers zouden daarmee de campagnethema's (mede) kunnen agenderen. Of je zou mensen zelfs eerst kunnen laten stemmen op thema en dan pas op een bijpassende partij.
  • Ook een optie zou zijn, om deze stemming pas te doen, nadat de regering is gevormd.

Conclusie: deze optie werd door de groep niet meteen gezien als zinnige vernieuwing maar het leverde wel hele geanimeerde gesprekken op.

De coalitie

Tot slot dacht de groep na over de meest logische coalitie. We hadden alle partijen op een rij gezet, die stemmen hadden gehaald. Ook gaven we aan, hoeveel stemmen die partij had. Na een paar rondes dialoog en stemmen, werd duidelijk dat we allemaal vonden dat de VVD en D66 in ieder geval in de coalitie thuis horen. Een weinig verrassende conclusie.
Daarna werd het lastiger. PVV, CDA, Volt en GroenLinks bleven over als belangrijkste kandidaten, om verschillende redenen: PVV, omdat het de derde partij is in grootte. CDA, omdat ze deel uitmaakten van de vorige coalitie en die niet heeft verloren. Volt en GroenLinks, omdat ... nou ja, omdat wij toevallig relatief veel van hun stemmers in de groep hadden.

Ook hier is het lastig om eenduidige conclusies te trekken, ook al omdat onze deelnemers niet representatief waren voor de werkelijke stemuitslag. Tegelijkertijd leidde ook deze stemoefening tot zinnige argumenten, discussiepunten en inzichten

  • Moet de coalitie over links of over rechts? Een deel zei: rechts groeit duidelijk, dus moet in de regering. Het tegenargument was: het gaat niet om groei of verlies, maar om feitelijke meerderheden. En dan is links-progressief nog steeds groter.
  • Kun je mensen wel vragen welke coalitie het meest recht doet aan de uitslag? Mensen zullen immers toch altijd naar hun eigen wens toe redeneren? Tegelijkertijd kan het voeren van dit gesprek wel leiden tot meer begrip aan beide kanten van het spectrum.
  • Er spelen bij een formatie altijd andere factoren mee, dan uitsluitend de uitslag: wie vertrouwt wie, wie kan goed met wie opschieten, er wordt nu al gekeken naar de volgende verkiezingen, hoe scoor je jouw punten, etc.
  • Moet een regering persé een meerderheid hebben (in beide kamers)? Of zijn er argumenten om dat juist niet te willen?

De gesprekken lieten zien dat de kiezer meer inzicht krijgt in de formatie en wellicht zelfs begrip voor de uitkomst, als je hem vraagt om zijn input. Het zou daarmee een aanvulling kunnen zijn op het stemproces, maar onduidelijk is nog hoe precies.

Conclusie

Of al onze probeersels de democratie echt zouden versterken blijft onzeker. Daar zouden meer en bredere experimenten voor nodig zijn. De groep voelde wel duidelijk dat een bredere, meer gelaagde manier van stemmen wel zorgt voor meer inzicht en betrokkenheid bij de kiezer.

ConsensIQ

Het experiment maakte gebruik van ConsensIQ. Met deze tool kun je meer genuanceerd stemmen; twijfel krijgt ruimte en voortschrijdend inzicht wordt gestimuleerd. Ik zelf heb op een aantal momenten mijn mening (en dus mijn stemgedrag) aangepast.
Door de stemmingen te combineren met dialoog versterken deze twee elkaar. Door alle deelnemers te blijven betrekken bij de stemming - ook als hun favoriete antwoord is af gevallen - krijg je een uitkomst die door iedereen wordt gedragen.

Jan-Jaap In der Maur

Picture by Louis Reed on Unsplash

Deel dit artikel op je favoriete social kanaal
Foto m e r dag 10 11 2011 124

Samen maken we de beste match

Wij kennen onze dagvoorzitters van haver tot gort. We snappen jouw behoefte. We helpen je graag bij je keuze.