Een deelnemer wil ertoe doen. Hij of zij wil gezien, gehoord en geliefd worden. Helaas hebben (te) veel bijeenkomsten de vorm van een theatervoorstelling: op het podium gebeurt het, in de zaal wordt geconsumeerd. Het is bijna live TV kijken, alsof er een glazen wand tussen podium en zaal staat.
Dat is eeuwig zonde, want al lang geleden is aangetoond dat zitten en luisteren de aller slechtste manier is om iets te leren of te veranderen.
De eerste stap in het oplossen van dit probleem is vrij gemakkelijk: maak als dagvoorzitter eens contact met de zaal. Echt contact!
Dus niet alleen maar tegen ze praten, maar in wat je zegt laten merken dat je hun perspectief verwoordt. Of nog een stapje verder: praat eens met ze in plaats van tegen ze. Deelnemers vinden het heerlijk, als je hun eens iets vraagt; als je gebruik maakt van hun kennis van het onderwerp.
Een goede dagvoorzitter weet hoe je dit slim moet doen. Zodat iedereen zich aangesproken en betrokken voelt, zonder dat iedereen daadwerkelijk het woord hoeft te voeren. Mogelijkheden genoeg: stemmen, bodyvoten, buzzen, shout-outs, basismoderaties ... ze zitten allemaal in onze gereedschapskist.
Tot slot nog even over stemsystemen en andere interactietools: strikt genomen is het gebruik ervan nog geen interactie, maar alleen het verzenden van informatie van de zaal naar het podium. Pas als je daadwerkelijk iets doet met de uitkomsten en er een dialoog van maakt, wordt het interactie.
Het gevaar van deze systemen is dat deelnemers zich juist minder gezien voelen. Door ze te laten communiceren, worden ze een statistisch gegeven in plaats van een mens. Dus combineer tools liefst altijd met menselijk contact.
Jan-Jaap In der Maur